Een Bewind Van Staal . Морган Райс
Читать онлайн книгу.een complete vernietiging van de Ring voorzag. En afgaande op alles dat ze had gelezen en gehoord en gevoeld, was dat onvermijdelijk. Een evacuatie was de enige manier, verzekerde ze zichzelf.
Terwijl Gwen naar de horizon staarde, wenste ze dat Thor bij haar was. Ze keek op naar de lucht en vroeg zich af waar hij nu was. Had hij het Land van de Druïden al gevonden? Had hij zijn moeder gevonden? Zou hij voor haar terugkomen?
En zouden ze ooit trouwen?
Gwen keek in Guwaynes ogen en zag Thors grijze ogen haar aanstaren. Ze drukte hem steviger tegen zich aan. Ze probeerde niet te denken aan het offer dat ze had moeten maken in de Onderwereld. Zou het allemaal uitkomen? Kon het lot echt zo wreed zijn?
“Mijn vrouwe?”
Gwen schrok op; ze draaide zich om en zag Steffen omhoog wijzen, naar de lucht. Ze zag dat overal om hen heen mensen halt hielden, en ineens voelde ze ook haar eigen wagen halt houden. Ze vroeg zich af waarom de koetsier was gestopt zonder haar bevel.
Gwen volgde Steffens vinger, en daar, aan de horizon, zag ze drie brandende pijlen hoog de lucht in schieten, waarna ze weer naar de grond vielen, als vallende sterren. Drie brandende pijlen. Dat kon maar één ding betekenen: het teken van de MacGils. De klauwen van de valk. Die werden gebruikt om het teken van overwinning te geven. Het was een signaal dat gebruikt was door haar vader en zijn vader voor hem, een signaal dat alleen voor MacGils bestemd was. Er was geen twijfel mogelijk: het betekende dat de MacGils hadden gewonnen. Ze hadden het Koninklijk Hof terug gewonnen.
Maar hoe was dat mogelijk? vroeg ze zich af. Toen ze waren vertrokken, was er geen hoop op overleven geweest, laat staan op een overwinning.
In de verte zag Gwen dat er een banner werd gehesen. Ze kneep haar ogen samen. Geen twijfel mogelijk: het was de banner van de MacGils. Dat kon alleen maar betekenen dat het Koninklijk Hof weer in handen van de MacGils was.
Aan de ene kant was Gwen dolblij. Ze wilde direct weer terugkeren. Maar terwijl ze keek naar de afstand die ze hadden afgelegd, dacht ze aan Argons voorspellingen, aan de rollen die ze had gelezen, aan haar eigen voorgevoelens. Diep van binnen voelde ze dat haar mensen nog steeds geëvacueerd moesten worden. De MacGils hadden wellicht het Koninklijk Hof heroverd; maar dat betekende niet dat de Ring veilig was. Gwendolyn wist nog steeds zeker dat er iets veel ergers aankwam, en dat ze haar mensen hier vandaan moest zien te krijgen.
“Het lijkt erop dat we hebben gewonnen,” zei Steffen.
“Een reden voor feest!” riep Aberthol uit, die op haar wagen afliep.
“Het Koninklijk Hof is weer van ons!” riep een burger uit.
Er rees een gejuich op.
“We moeten onmiddellijk terugkeren!” riep een ander.
Weer gejuich. Maar Gwen schudde vastbesloten haar hoofd. Ze ging staan, en alle ogen richtten zich op haar.
“We gaan niet terug!” riep ze naar haar mensen. “We zijn de evacuatie begonnen, en we moeten ons aan het plan houden. Ik weet dat de Ring in groot gevaar is. Ik moet jullie in veiligheid brengen nu het nog kan, nu we nog een kans hebben.”
Haar mensen gromden ontevreden, en er stapten enkele burgers naar voren, die naar de horizon wezen.
“Ik weet niet hoe het met jullie zit,” bulderde er één, “maar het Koninklijk Hof is mijn thuis! Het is alles dat ik ken! En ik ben niet van plan om de zee over te steken naar één of andere vreemd eiland, terwijl onze stad nog intact is én in handen van de MacGils! Ik ga terug naar het Koninklijk Hof!”
Er rees een luid gejuich op, en de man begon terug te lopen. Honderden mensen volgden hem, lieten hun wagens keren, en begonnen hun reis terug naar het Koninklijk Hof.
“Mijn vrouwe, moet ik hen tegenhouden?” vroeg Steffen paniekerig, trouw als altijd.
“Dit is de stem van het volk, mijn vrouwe,” zei Aberthol, die naar haar toe liep. “Het zou dwaas zijn om hen te negeren. Dat kunt u niet. Het is hun thuis. Het is alles dat ze hebben. Verzet u niet tegen uw eigen mensen. Leidt hen niet zonder goede reden.”
“Maar ik heb een goede reden,” zei Gwen. “Ik weet dat er verwoesting aan komt.”
Aberthol schudde zijn hoofd.
“Maar zij niet,” antwoordde hij. “Ik twijfel niet aan u. Maar een koningin plant vooruit, terwijl de massa handelt op instinct. En een koningin is slechts zo machtig als de massa wil dat ze is.”
Gwen brandde van frustratie terwijl ze toekeek hoe haar mensen haar bevelen negeerden en terug naar het Koninklijk Hof keerden. Het was de eerste keer dat ze zich openlijk tegen haar hadden verzet, dat ze haar openlijk hadden getart. Ze vond het maar niets. Was dit een voorteken? Waren haar dagen als koningin geteld?
“Mijn vrouwe, zal ik de soldaten bevelen om ze tegen te houden?” vroeg Steffen.
Ze had het gevoel alsof hij de enige was die nog trouw aan haar was. Een deel van haar wilde ja zeggen.
Maar terwijl ze hen nakeek, wist ze dat het zinloos zou zijn.
“Nee,” zei ze zachtjes. Haar stem klonk gebroken. Wat haar nog het meest pijn deed was de gedachte dat hun acties alleen maar tot hun ondergang zouden leiden, en dat er niets was dat ze kon doen om hen tegen te houden. “Ik kan niet voorkomen wat het lot voor hen heeft bepaald.”
*
Gwendolyn was moedeloos terwijl ze haar mensen volgde en door de achterste poorten van het Koninklijk Hof reed. In de verte kon ze het geschreeuw en gejuich van de feestvierende mensen aan de andere kant al horen. Haar mensen waren dolblij. Ze dansten en juichten en gooiden hun hoeden in de lucht terwijl ze door de poorten heen stroomden, terug de stad in waar ze van hielden, de stad die ze hun thuis noemden. Iedereen haastte zich om de Krijgsmacht, Kendrick en de Zilveren te feliciteren met de overwinning.
Maar Gwendolyn werd verscheurd door tegenstrijdige gevoelens. Aan de ene kant was ze natuurlijk dolblij om weer terug te zijn, dolblij dat ze de McClouds hadden verslagen, dolblij om te zien dat Kendrick en de anderen veilig waren. Ze was trots om de lijken van de McClouds te zien liggen, en ze was dolblij dat haar broer Godfrey, die ergens aan de kant zat en met zijn hoofd in zijn handen zijn wond verzorgde, het had overleefd.
Maar tegelijkertijd kon Gwendolyn haar onheilspellende voorgevoel niet van zich af zetten. Ze wist zeker dat hen iets verschrikkelijks te wachten stond, en dat ze moesten evacueren voor het te laat was.
Maar haar mensen werden meegesleurd door de overwinning. Ze waren niet voor rede vatbaar. Ze werd met duizenden anderen de uitgestrekte stad in geleid die ze zo goed kende. Terwijl ze naar binnen gingen zag Gwen tot haar opluchting dat de McClouds snel waren gedood, voordat ze de kans hadden gekregen om veel schade aan te brengen.
“Gwendolyn!”
Gwendolyn draaide zich om en zag Kendrick afstijgen en naar haar toe rennen. Hij omhelsde haar, en ze overhandigde Guwayne aan Illepra naast haar, waarna ze hem terug knuffelde. Zijn wapenrusting voelde hard en koud aan.
“Mijn broer,” zei ze terwijl ze naar hem op keek. Zijn ogen glommen van de overwinning. “Ik ben trots op je. Je hebt meer gedaan dan onze stad behouden—je hebt onze aanvallers uitgeschakeld. Jij en je Zilveren. Je bent de belichaming van onze erecode. Vader zou trots op je zijn.”
Kendrick boog grijnzend zijn hoofd.
“Ik ben dankbaar voor je woorden, zus. Ik kon niet toelaten dat je stad, onze stad, vaders stad, door die heidenen vernietigd zou worden. Ik was niet alleen; je moet weten dat onze broer Godfrey het eerste verzet heeft gedaan. Hij en een handjevol anderen, en zelfs de Krijgsmacht—ze hebben allemaal geholpen om de aanvallers te verslaan.”
Gwen draaide zich om en zag een glimlachende Godfrey naar hen toe lopen. Hij hield één hand tegen de zijkant van zijn hoofd aan, dat besmeurd was met opgedroogd bloed.
“Je bent vandaag een man geworden, mijn broer,” zei ze tegen hem terwijl ze een hand op zijn schouder legde. “Vader zou trots zijn.”
Godfrey