Het dichtste bij de Zuidpool. Ernest Henry Shackleton
Читать онлайн книгу.liggen op driekwart mijl afstands van het krat, waarin ze was geborgen geweest, en het ding moet door de lucht hebben gereisd, want het was niet geschaafd door de rotsen, waar het overheen was gegaan.
Een donkere kamer werd ingericht in een hoek van de hut, terwijl de kisten met vruchten in flesschen voor het doel dienden, om de ruimte af te zetten, en in den tegenoverliggenden hoek had ik een klein eigen hutje, gebouwd van planken en met een dakje.
Het leven in ons winterhuis was niet onbelangrijk. Elke twee personen hadden een vakje voor zichzelven van zeven bij zes voet, afgesloten van de rest onzer kleine wereld door middel van staaldraad en zeildoek. De smaak en handigheid van de leden der expeditie konden worden beoordeeld naar de manier, waarop deze vertrekjes in orde gemaakt en versierd waren.
Een groot gordijn in de kamer was beschilderd en stelde een vuurhaard voor met een vroolijk vuur, dat erin brandde, en een bouquet op den schoorsteenmantel, een opwekkend tooneeltje, als het erg koud was. Een tweede gordijn liet zien levensgroote teekeningen van Napoleon en van Jeanne d’Arc. Jeanne was vastgebonden op den brandstapel en de vlammen speelden om haar heen op een manier, die waarschijnlijk warmte moest suggereeren. Om zooveel mogelijk ruimte te hebben in het midden, hadden we het zóó ingericht, dat de tafel kon worden opgetrokken naar de zoldering, als ze niet werd gebruikt, en zoo bleef er ruimte voor de verschillende werkzaamheden van de leden der expeditie. De kachel liet in het begin te wenschen over, maar een onderzoek toonde aan, dat de oorzaak school bij het feit der afwezigheid van enkele belangrijke onderdeelen, die niet waren aangebracht, toen de kachel werd geplaatst in de hut, en nadat het gebrek was verholpen, hadden we er niets meer op aan te merken. Die kachel werd op zware proeven gesteld, want ze moest negen maanden aan één stuk branden, met nu en dan een poosje rust van hoogstens tien minuten, als ze moest worden schoongemaakt. Een weerkundig station was dicht bij de hut opgericht, waar iedere twee uren waarnemingen werden gedaan, soms tijdens stormen, die het werken buitenshuis al bijzonder onaangenaam maakten.
Toen we ons in de hut hadden gevestigd, begonnen we vragende blikken te werpen in de richting van den Erebus. De bestijging van den berg was als zeer bezwaarlijk beschouwd, zoo niet als onmogelijk; maar er was geen twijfel aan, of, als de berg beklommen kon worden, zouden de wetenschappelijke resultaten hoogst waardevol wezen, en zoo besloten we, dat er een poging zou worden gewaagd.
Ik koos professor David, Mawson en Mackay, om de bestijging van den top te beproeven. Ze moesten voor tien dagen van levensmiddelen worden voorzien, en een hulpgezelschap, bestaande uit Adams, Marshall en Brocklehurst, zou de hoofdgroep zooveel mogelijk ter zijde staan. Het gebeurde, dat alle zes den top van den berg bereikten. Het gezelschap sloeg zijn eerste kamp op omstreeks zeven mijlen verwijderd van het winterkwartier en 2750 voeten boven de oppervlakte der zee. Ze vertrokken den volgenden morgen bij een temperatuur van tien graden onder nul, en na een inspannend klimmen over de sneeuw, die door den wind zwaar gegroefd was, bereikten ze een hoogte van ongeveer 5550 voet.
De aard van de vulkanische brokken, die rondom het kamp lagen, gaf aan, dat de Erebus nog kort geleden eenige lava had uitgestooten. Er werd bij dit kamp een dépôt aangelegd, en proviand voor drie dagen werd verderop meegenomen, terwijl het derde kamp opgeslagen werd ter hoogte van 8750 voet bij een temperatuur van 20 graden onder nul. Dien nacht werd het gezelschap door een sneeuwstorm overvallen, die nog in woede toenam gedurende den volgenden dag. Het was onmogelijk, om vooruit te komen, en de mannen bleven in hun slaapzakken.
In den namiddag kwam Brocklehurst te voorschijn uit den slaapzak voor drie personen, gebruikt door de leden van de hulpexpeditie, en dadelijk sleurde de wind een van zijn handschoenen van wolfsvel mee weg. Hij vloog er achterna en werd een eind meegesleurd in het ravijn. Adams, die met Brocklehurst te voorschijn was gekomen, werd door den wind naar beneden gesleurd, en Marshall, die in den slaapzak bleef, moest krachtig zich inspannen, om niet met zak en al naar beneden te tuimelen. Adams en Brocklehurst slaagden er in, naar den zak terug te kruipen, de laatste bijna uitgeput, en beiden verstijfd van koude.
Het gezelschap kon den volgenden dag verder komen, en na nog veel moeilijk en gevaarlijk klimmen, waarbij Mackay aan een groot gevaar ontsnapte, bereikten ze den rand van den ouden krater, boven welks zuideinde de werkzame kegel zich verheft. Ze waren toen aan den zoom van een afgrond van zwart rotsgesteente, gescheiden van de sneeuw, die den krater vulde door een diepe gracht, die uitgehold was door de stormwinden.
Er werd een kamp opgeslagen in een holte op de noordwestelijke helling van den hoofdkegel omstreeks vijftig voet onder den rand van den ouden krater, en hier werd er een onderzoek ingesteld naar de voeten van Brocklehurst, daar hij zei, dat hij al eenigen tijd er in het geheel geen gevoel meer in had. Er moest geconstateerd, dat zijn groote teenen zwart waren, en dat nog vier andere teenen bevroren waren, ofschoon niet zoo erg. Het moet hem veel zelfoverwinning en vastberadenheid hebben gekost, om maar voortdurend, wel negen uren lang, te hebben geklommen met zijn voeten in zulk een toestand. Nadat de circulatie van het bloed bij hem was hersteld, werd hij in een slaapzak achtergelaten, terwijl de andere vijf man verder gingen, om den bodem van den ouden krater te onderzoeken.
Hun aandacht was getrokken door eenige merkwaardige heuvels, die verspreid waren over de sneeuwvlakte binnen den krater, en daarheen richtten ze hun schreden. Ze bevonden, dat de heuvels fumarolen waren, die in een gewoon klimaat worden herkend aan de rookwolkjes, die er boven hangen. De fumarolen van den Mount Erebus vertoonen een in ijs veranderd rookzuiltje, waarin de damp dadelijk overgaat, zoodra hij de oppervlakte van de sneeuwvlakte bereikt, en het gevolg is geweest het ontstaan van die eigenaardige heuveltjes. Enkele plekken van geel gekleurd ijs bleken zwavel te bevatten.
Den volgenden dag drong het gezelschap door tot den rand van den in werking zijnden krater, gaande over beddingen van harde sneeuw en groote hoeveelheden puimsteen, en langzaam en met moeite klimmend, omdat de hoogte en de felle koude de ademhaling belemmerden. Toen ze den kraterrand bereikten als de eerste menschen, die den top van den Erebus vermeesterden, zagen ze zichzelven staan aan den zoom van een diepen afgrond, gevuld met een opstijgende wolk van stoom.
Na een aanhoudend hard sissend geluid, dat eenige minuten aanhield, kwam er van beneden een zwaar dof gebrom, en dan vlogen onmiddellijk groote, bolvormige massa’s damp omhoog, die het volume deden toenemen van de wolk, die boven den krater zweefde. De lucht was gevuld met brandende zwaveldampen. Dan deed op eens een licht windje de dampwolk wegdrijven, en ze zagen den krater vóór zich in zijn geheele uitgestrektheid en diepte. Hij was tusschen 800 en 900 voet diep en de grootste breedte was een halve mijl, terwijl in de diepte drie aan elkander gelijke openingen te zien waren, waaruit de damp opsteeg. Aan den wand van den krater, die tegenover de plaats van ons gezelschap lag, wisselden lagen van donker puimsteen af met witte plekken sneeuw, en op één plaats wees het voorkomen van dampzuiltjes erop, dat de sneeuw op warm rotsgesteente lag.
Конец ознакомительного фрагмента.
Текст предоставлен ООО «ЛитРес».
Прочитайте эту книгу целиком, купив полную легальную версию на ЛитРес.
Безопасно оплатить книгу можно банковской картой Visa, MasterCard, Maestro, со счета мобильного телефона, с платежного терминала, в салоне МТС или Связной, через PayPal, WebMoney, Яндекс.Деньги, QIWI Кошелек, бонусными картами или другим удобным Вам способом.