Verloofd . Морган Райс
Читать онлайн книгу.HOOFDSTUK ZES
FEIT:
In het Londen van Shakespeare, waren “beer-hondengevechten” een veel voorkomende vorm van vermaak. Een beer werd aan een paal gebonden, en vervolgens werden er wilde honden op los gelaten. Er werden weddenschappen afgesloten om te voorspellen wie er zou winnen. Het stadion waar de “beer-hondengevechten” doorgingen, was gelegen naast het theater van Shakespeare. Een groot deel van de ruwe menigte die de berengevechten bijwoonden, ging ook naar het theater van Shakespeare kijken.
In de tijd van Shakespeare was het publiek dat naar zijn stukken ging kijken niet bepaald gesofisticeerd en deze mensen behoorden ook niet tot de elite. Integendeel, het overgrote deel van de mensen die naar zijn stukken ging kijken, was ruw en ongepolijst. Het waren gewone mensen die kwamen voor de ontspanning en die maar een penny voor de inkom moesten betalen. Voor die prijs werd wel verwacht dat ze rechtstonden in het middenste gedeelte van de toneelruimte (de zogenaamde grounds), en dat gedurende het hele stuk—en daarom stonden ze bekend als “groundlings.”
Het Londen van Shakespeare was beschaafd—maar het was ook barbaars. De inwoners waren gewend om executies bij te wonen, en om criminelen te zien martelen op straat in het openbaar. De ingang tot de bekendste weg—de London Bridge—was dikwijls versierd met staken, waarop de afgehakte hoofden van criminelen werden terechtgesteld.
De Builenpest (ook gekend als de Zwarte Dood) doodde in Europa miljoenen mensen en trof Londen verschillende keren door de eeuwen heen. De ziekte verspreidde zich op plaatsen met een slechte hygiëne en grote menigten. Het district waar het theater van Shakespeare zich bevond, werd het hardste getroffen. Het zou eeuwen duren eer ontdekt werd dat vlooien de pest verspreidden, en dat ze ratten als hun gastheer gebruikten.
“Come, gentle night, come, loving, black-brow'd night,
Give me my Romeo; and, when he shall die,
Take him and cut him out in little stars,
And he will make the face of heaven so fine
That all the world will be in love with night
And pay no worship to the garish sun.”
--William Shakespeare, Romeo and Julia
HOOFDSTUK EEN
Londen, Engeland
(September, 1599)
Caleb werd wakker door klokkengelui.
Hij zat meteen kaarsrecht overeind en keek overal om zich heen. Zijn ademhaling was zwaar. Hij had gedroomd dat Kyle hem achternazat en dat Caitlin haar hand voor hem ophield omdat ze hulp nodig had. Ze waren in een veld vol vleermuizen in de bloedrode zon. Het leek of het ook echt allemaal zo gebeurd was.
Nu hij rondkeek in de kamer, trachtte hij te weten te komen of het echt was en of dat hij echt wakker was. Was hij echt teruggekeerd in de tijd? Na enige tijd naar zijn eigen ademhaling te hebben geluisterd, na de frisse vochtige lucht te hebben gevoeld, na naar de stilte te hebben geluisterd en naar zijn eigen hartslag, besefte hij dat het allemaal een droom was geweest. Hij was echt wakker.
Caleb besefte dat hij recht overeind zat in een open sarcofaag. Hij keek rond in de duistere, grotachtige kamer en zag dat ze gevuld was met sarcofagen. Er waren lage, gebogen plafonds en smalle spleten als ramen. De kleinste hoeveelheid zonlicht kon hier net doordringen. Het was net genoeg om te kunnen zien. Hij kneep zijn ogen dicht in spleetjes om beter te kunnen gluren, tastte dan in zijn zak en deed oogdruppels in zijn ogen.Hij was blij dat hij ze nog bijhad. Langzaam ging de pijn over, en hij werd rustiger.
Caleb sprong recht en stond op zijn benen. Een voet was al in beweging. Hij draaide de kamer rond en nam in alle richtingen alles zich hem op,. Hij was nog altijd alert en wou voor hij een kans had gehad om zijn omgeving te bekijken, niet aangevallen worden of in een hinderlaag gelokt. Maar er was kind noch kraai in deze kamer. Alleen stilte. Hij merkte de oude stenen vloeren op, de muren, het kleine altaar en kruis. Daaruit kon hij afleiden dat hij zich in de laagste crypte van een kerk bevond.
Caitlin.
Caleb draaide zich opnieuw om en zocht in de kamer naar een teken van haar. Hij bespeurde dat er enige haast bij was toen hij naar de sarcofaag snelde die het dichtst bij hem stond. Met