Antiamerica. T. K. Falco
Читать онлайн книгу.en zou blij zijn als het deze keer niet nodig was. Ze zou niet rustig meer kunnen slapen, totdat ze zeker wist dat hij veilig en gezond was.
Toen ze elkaar meer dan een maand geleden voor het laatst spraken, liet Javier op geen enkele manier blijken dat hij in de problemen zat. Hij was wel minder spraakzaam dan gewoonlijk, wat zij toeschreef aan hun scheiding van de week ervoor. Op haar vraag waarom hij met de relatie wilde stoppen, had hij geen duidelijk antwoord gegeven. Ze belde later terug om te eisen dat hij haar de reden recht in haar gezicht zou vertellen. Zijn laatste woorden voordat hij ophing: “We hebben een pauze van elkaar nodig.”
Maakte hij het uit met haar, omdat zijn leven in gevaar was? Ze verborg haar gezicht achter haar handen. De situatie was zo onwerkelijk. Zij was de cybercrimineel. Javier was de ethische hacker. De meest fatsoenlijke persoon die ze kende. Problemen zouden op haar deur moeten kloppen, niet op de zijne.
Een piepje van haar iPhone haalde haar uit haar verdoving. Het was maar een sms. Waarschijnlijk checkte Brayden haar, of misschien was het Javier. Ze hield de hamer vast onder haar oksel, terwijl ze probeerde de telefoon uit haar handtas te vissen. Ze klikte hem uit de slaapstand. Op het scherm stond Javiers naam.
Het bericht luidde: “Ik moet je mijn geheim vertellen, Alanna. Probeer me te vinden.”
Ze huiverde, waardoor de hamer naar haar elleboog gleed. Zodra ze het gebouw had verlaten, zou ze Javier sms'en om hem te vragen wat er in godsnaam aan de hand was. Ze stopte de telefoon weer in haar tas. De indringers zouden terug kunnen komen. Ze wilde echter niet met lege handen vertrekken. Nog een keer doorzocht ze het appartement in de hoop om in elk geval één aanwijzing te vinden over de verblijfplaats van Javier.
Een snelle controle van de woonkamer bleek vruchteloos. Terwijl ze door de rommel in de slaapkamer snuffelde, stond ze bijna op een fotolijstje. Alanna raapte het op en keek er even naar. Een familiefoto van een slungelige Javier met een onbezorgde glimlach naast zijn ouders en zusje. Ze streelde met haar vingertoppen over zijn gezicht, voordat ze de lijst op het witte dressoir naast zijn bed plaatste.
Ze speurde nog een keer de kamer af, maar zonder succes. Niets in deze puinhoop bood een antwoord. Ze drukte haar benen tegen elkaar om het trillen te stoppen. Tijd om er vandoor te gaan. Nu ze wist dat het leven van Javier in gevaar was, kon ze alles wat ze wist aan Brayden vertellen. Misschien was hij dan eindelijk bereid om hetzelfde te doen. Ze ging van de slaapkamer naar de voordeur en deed de lichten uit voordat ze het appartement verliet.
Alanna haastte zich door de lege gang. De dichtstbijzijnde lift was nog maar een paar meter verderop, toen plotseling de hoge bling van een bel haar tegenhield. Er stapte een kale man uit, gekleed in een donker pak en gebouwd alsof hij thuishoorde in een pro-worstelarena. Op het moment dat hij haar in het vizier kreeg, viel zijn mond open. Terwijl hij naar buiten kwam, weerstond ze de drang om er vandoor te gaan.
Ze knikte met haar hoofd, terwijl ze probeerde beleefd en beheerst te lijken. “Hallo.”
Hij bewoog zijn rechterhand. “Blijf staan. Beweeg je niet!”
Haar spieren verstijfden. Haar eerste reflex was om zijn bevel te gehoorzamen. Maar ze wist wel beter. Ze ging er in de tegenovergestelde richting vandoor.
“Ik zei beweeg je niet,”schreeuwde hij.
Bij het bordje nooduitgang, rukte ze de deur open. Ze klampte zich vast aan de reling terwijl ze de trap af vloog. De sluitende deur boven haar onderbrak het geluid van stampende voeten en geschreeuw in de gang. Tegen de tijd dat haar achtervolger het trappenhuis binnenkwam, rende zij de laatste trap al af. Op de onderste verdieping schoot ze door de deur die voor haar lag.
Een onverwachte vochtige luchtstroom stroomde over haar gezicht, op het moment dat ze de parkeergarage instormde. De ingang voor voertuigen bevond zich aan de andere kant. Ze rende in een rechte lijn naar de uitgangsdeur aan haar rechterkant. Toen ze de deurkruk omdraaide, bewoog deze slechts een paar centimeter. Er zat aan de andere kant iets tegenaan.
Ze nam een paar stappen terug, waarna ze hard met haar schouder tegen de deur beukte waardoor die openvloog. Buiten lag een vrouw met blonde paardenstaart, wit overhemd en een donkere broek op de grond, die overeind probeerde te krabbelen. De vrouw keek haar aan, alsof ze ook achter haar aanzat. Alanna moest snel handelen, voordat de kale kerel haar inhaalde.
Paardenstaart wilde haar de weg versperren, ze strekte haar rechterarm uit. Ze kon zien wat er in haar hoofd omging. “Denk er niet eens aan.” Te laat.
Alanna botste vol tegen haar aan en duwde haar languit terug op het gras. Terwijl ze naar de aangrenzende betonnen loopbrug sprintte, hoorde ze achter zich de vrouw brullen van frustratie. Alanna volgde de rij palmbomen, met uitzicht op de jachthaven aan haar linkerkant, naar de voorkant van het gebouw. Dit gedeelte van Brickell bestond uit hoogbouw en beton met uitzicht op de baai. Weinig verkeer op de weg. Geen mensen op de stoep.
Ze was buiten. Braydens Kia stond een blok verderop. Ze glimlachte, sloeg rechtsaf de bocht om en rende full-speed verder. De adrenalinekick begon te werken. Op het kruispunt draaide ze haar hoofd in de richting van de dwarsstraat. Een paar blokken verderop schoot een blauw busje de weg op.
Ze staarde naar de straat waar Brayden geparkeerd stond. Als ze naar zijn auto sprintte, konden ze daar binnen een minuut wegrijden. Dat zat er jammer genoeg niet doen. Ze vermoedde dat haar achtervolgers agenten of mensen van de FBI waren, en wilde hem in geen geval in haar rotzooi betrekken. Ze keek naar voren, en besloot dan verder te rennen in dezelfde richting als voorheen.
Toen Alanna weer achterom keek, zag ze de kale man langs de net opgestane paardenstaart rennen. Ze had een plek nodig waar ze zich verstoppen kon. De straat verderop had een lege parkeerplaats en een geslote restaurant aan de rechterkant, en links lagen een hoogbouw en een doodlopende weg. Nog meer open straten verderop. Ze rende in de richting van de parkeerplaats in de hoop wat dekking te vinden achter het restaurant.
Nadat ze de hoek om was, stopte ze even om het zweet van haar voorhoofd te vegen. Langs de zijkant bevond zich een witte houten muur die te hoog was om te beklimmen. Aan de andere kant stonden grote bomen en een bruin bakstenen kantoorgebouw. Ze gooide haar lock-picking gereedschap in de boom die het dichtst bij haar stond. Ze waren het bewijs van de inbraak, en konden tegen haar gebruikt worden. Ze keek met lede ogen hoe haar kostbare aandenkens in de bladeren verdwenen, knarste ze met haar tanden en hervatte haar ontsnapping.
Ze rende verder over het asfalt. Achter haar, dicht op haar hielen, weerklonk het stampen van voetstappen. Halverwege het restaurant begon ze buiten adem te raken. Haar brandende longen dwongen haar om het tempo te verlagen. Nog geen seconde later werden haar voeten van de grond gerukt door een paar krachtige armen die haar taille omsloten. Vervolgens voelde ze hoe haar lichaam hard op de parkeerplaats terecht kwam.
Haar hele rechterkant verkrampte van de pijn. De stoep schuurde tegen haar wang terwijl ze naar lucht hapte. Haar aanvaller sprong op. Haar ribben waren gekneusd en haar been en elleboog geschaafd. Haar lichaam brandde terwijl ze probeerde haar buik van de grond te tillen. Op het moment dat ze haar hoofd omhoog draaide, liet de kale man zijn knie op haar rug neerkomen. Ze bezweek onder zijn brute kracht.
Na enkele ogenblikken luid kreunend met haar gezicht tegen de grond te hebben gelegen, probeerde ze zichzelf nog een keer te vermannen, maar zijn gewicht duwde haar naar beneden tot ze volledig plat lag. Mensen schreeuwden achter hen. Al haar hoop stierf bij het zien van paardenstaart en twee andere kerels die naar haar toe renden. De hele wereld kwam op haar af.
“Ga verdomme van me af!” schreeuwde ze.
Een scherpe pijn scheurde door haar rechterschouder doordat haar arm achter haar rug werd geschroefd. Een metalen band wurgde haar pols. Daarna overkwam de linker hetzelfde. Ze worstelde totdat ze niet meer kon verdragen dat de handboeien in haar huid sneden. Het bloed bonkte in haar hoofd. Ze sloot haar ogen om de kwelling en het geschreeuw van haar ontvoerders te blokkeren. Het spijt me papa, ik heb je teleurgesteld – alweer.
2
Phishing
Mensen