Eens gelokt. Блейк Пирс

Читать онлайн книгу.

Eens gelokt - Блейк Пирс


Скачать книгу

      “Hij is verkleed als Darth Vader, Grootvader,” zei hij.

      “Het maakt me geen reet uit wie hij zou moeten voorstellen. Het is een goedkoop kostuum uit de winkel. Als wij langs de deuren gingen, maakten we zelf een kostuum voor je.”

      Scratch kon zich die kostuums nog wel herinneren. Om hem in een mummie te veranderen, had Grootvader hem ingewikkeld in gescheurde lakens. Om van hem een ridder te maken, had Grootvader hem karton bedekt met aluminiumfolie laten dragen, en hem een lans gemaakt van een bezemsteel gegeven. De kostuums van Grootvader waren altijd creatief.

      Alsnog had Scratch geen vrolijke herinneringen aan die Halloweens. Grootvader was altijd aan het vloeken en klagen terwijl hij hem in de kostuums verkleedde. En als Scratch thuiskwam van het langs de deuren gaan... voelde hij zich voor een moment weer een klein jongetje. Hij wist dat Grootvader altijd gelijk had. Scratch begreep niet waarom, maar dat maakte niet uit. Grootvader had gelijk, en hij had het fout. Dat was gewoon hoe het was. Hoe het altijd geweest was.

      Scratch was opgelucht toen hij te oud was geworden om langs de deuren te gaan. Sindsdien had hij op de veranda mogen zitten om snoep uit te delen aan kinderen. Hij was blij voor ze. Hij was blij dat ze van hun jeugd konden genieten, zelfs al had hij dat zelf niet gekund.

      Drie kinderen kwamen de veranda op. Een jongetje was verkleed als Spiderman, een meisje als Catwoman. Ze waren zo'n negen jaar oud. Het kostuum van het derde kind maakte Scratch aan het lachen. Een klein meisje, zo'n zeven jaar oud, was verkleed als hommel.

      “Trick or treat!” riepen ze terwijl ze voor Scratch stonden.

      Scratch grinnikte en grabbelde in de mand naar snoep. Hij gaf wat aan de kinderen, die hem bedankten en weggingen.

      “Stop met snoep aan ze geven!” gromde Grootvader. “Wanneer hou je nou eens op met het aanmoedigen van die kleine klootzakken?”

      Scratch had zich al een paar uur stilletjes tegen Grootvader verzet. Hij zou het later moeten ontgelden.

      Ondertussen mopperde Grootvader nog steeds. “Vergeet niet dat we morgenavond werk te doen hebben.”

      Scratch antwoordde niet, maar luisterde naar het gekraak van de schommel. Nee, hij zou niet vergeten wat er morgenavond moest gebeuren. Het was een rotklusje, maar het moest gedaan worden.

      *

      Libby Clark volgde haar grote broer en haar nicht naar de donkere bossen die achter de achtertuinen van de buurt lagen. Ze wilde hier niet zijn. Ze wilde lekker knus in bed liggen.

      Haar broer, Gary, liep voorop met een zaklamp. Hij zag er vreemd uit in zijn Spidermankostuum. Haar nicht Denise volgde verkleed als Catwoman. Libby liep op een drafje achter de twee aan.

      “Kom op, jullie twee,” zei Gary terwijl hij doorliep.

      Hij gleed gemakkelijk tussen twee bosjes door, en Denise ook, maar Libby’s kostuum was groot en pluizig en kwam vast te zitten tussen de takken. Nu had ze nog iets om bang voor te zijn. Als haar hommelkostuum kapot zou gaan, zou Mama echt boos worden. Het lukte Libby om los te komen en ze rende om de rest bij te halen.

      “Ik wil naar huis,” zei Libby.

      “Ga dan,” zei Gary, al doorgaande.

      Maar natuurlijk was Libby te bang om terug te gaan. Ze waren al best een stuk gekomen. Ze durfde niet alleen terug te gaan.

      “Misschien moeten we allemaal teruggaan,” zei Denise. “Libby is bang.”

      Gary stopte en draaide zich om. Libby wilde dat ze zijn gezicht achter het masker kon zien.

      “Wat is er aan de hand, Denise?” zei hij. “Ben je ook bang?”

      Denise lachte nerveus.

      “Nee,” zei ze. Libby kon zien dat ze loog.

      “Kom dan, jullie allebei,” zei Gary.

      Het kleine groepje bleef lopen. De grond was drassig en glibberig, en Libby stond tot aan haar knieën in het natte gras. Het was tenminste gestopt met regenen. De maan werd zichtbaar tussen de wolken. Maar het werd ook kouder, en Libby was klam, en ze was aan het rillen, en ze was heel, heel bang.

      Eindelijk kwam er een grote open plek tussen de bomen en bosjes. Er rees damp op vanaf de natte grond. Gary stopte aan de rand van het veldje, en Denise en Libby ook.

      “Hier is het,” fluisterde Gary, terwijl hij wees. “Kijk, het is vierkant, alsof hier een huis hoorde te staan of zo. Maar er is geen huis. Er is niks. Er kunnen hier niet eens bomen of bosjes groeien. Alleen gras. Dat is omdat de grond hier vervloekt is. Hier wonen geesten.”

      Libby herinnerde zichzelf aan wat Papa had gezegd.

      “Geesten bestaan niet.”

      Alsnog beefden haar knieën. Ze was bang dat ze in haar broek zou plassen. Dat zou Mama zeker niet leuk vinden.

      “Wat zijn dat?” vroeg Denise.

      Ze wees naar twee vormen die uit de grond omhoog kwamen. Libby vond ze eruitzien als grote buizen die waren omgebogen aan de bovenkant, en bijna helemaal bedekt waren met klimop.

      “Weet ik niet,” zei Gary. “Ze doen me denken aan periscopen van onderzeeërs. Misschien houden de geesten ons in de gaten. Ga eens kijken, Denise.”

      Denise lachte bang.

      “Ga jij maar kijken!” zei Denise.

      “Oké, doe ik,” zei Gary.

      Gary stapte het open veld op, niet meer zo moedig als eerst, en liep naar een van de vormen. Hij stopte met lopen toen hij er ongeveer een meter vandaan was. Toen draaide hij zich om en kwam hij terug naar zijn nicht en zus.

      “Ik weet niet wat het is,” zei hij.

      Denise lachte weer. “Dat is omdat je niet eens hebt gekeken!” zei ze.

      “Wel waar,” zei Gary.

      “Nietes! Je kwam er niet eens dichtbij!”

      “Welles, ik kwam wel dichtbij. Als je zo nieuwsgierig bent, ga zelf dan lekker kijken.”

      Denise zei even niks. Toen liep ze het kale veldje op. Ze kwam iets dichterbij de vorm dan Gary was gekomen, maar rende toen snel weer terug zonder te stoppen.

      “Ik weet ook niet wat het is,” zei ze.

      “Nu is het jouw beurt om te kijken, Libby,” zei Gary.

      Libby voelde de angst in haar keel omhoog klimmen zoals de klimop langs de buizen was gekropen.

      “Dwing haar niet om te gaan, Gary,” zei Denise. “Ze is te klein.”

      “Ze is niet te klein. Ze wordt steeds groter. En het wordt tijd dat ze zich ernaar gaat gedragen.”

      Gary gaf Libby een harde duw. Ineens stond ze een paar meter het veldje in. Ze draaide zich om om terug te gaan, maar Gary strekte zijn arm uit om haar tegen te houden.

      “Nee-nee,” zei hij. “Denise en ik zijn gegaan. Jij moet ook gaan.”

      Libby snakte naar adem en draaide weer om, kijkend naar de open plek met de twee gebogen dingen. Ze had het griezelige gevoel dat ze naar haar terugkeken.

      Ze dacht weer aan de woorden van haar vader...

      “Geesten bestaan niet.”

      Papa zou daar niet over liegen. Dus ze had niks om bang voor te zijn, toch?

      Ze was sowieso klaar met dat gepest van Gary. Ze was bijna net zo boos als dat ze bang was.

      Ik zal hem eens laten zien, dacht ze.

      Met trillende benen nam ze stap na stap richting de grote vierkante plek. Naarmate ze dichterbij het metalen ding kwam, voelde Libby zich steeds dapperder.

      Tegen de tijd dat ze vlakbij het ding was–nog dichterbij dan zelfs Gary en Denise waren gekomen–voelde ze zich best trots op zichzelf. Alsnog wist


Скачать книгу