Begeerd. Morgan Rice
Читать онлайн книгу.plotseling om en keek haar aan.
“Nee, dat was niet het geval,” zei hij. “Ik woonde hier alleen. Dat kan ik je verzekeren. Je bent de eerste vrouw die ik hier ooit naartoe gebracht heb.”
Caitlin voelde zich opgelucht, hoewel ze in verlegenheid gebracht was, omdat haar gedachten gelezen werden.
“Komaan,” zei hij. “Langs hier.”
Hij leidde haar naar een draaitrap, en hij draaide en keerde, en ze kwamen uit op de eerste verdieping. Deze verdieping was veel lichter, met grote gebogen ramen, in elke richting, het zonlicht dat er volop binnenvalt, en dat de zee van op een afstand reflecteert. De kamers waren hier kleiner, intiemer. Er waren meer marmeren openhaarden, en terwijl Caitlin van kamer tot kamer zwierf, zag ze een groot hemelbed, dat een van de kamers helemaal domineerde. Chaise longues, en overgevulde fluwelen stoelen, waren verspreid over de andere kamers. Er waren geen tapijten, alleen een kale stenen vloer. Het was heel kaal. Maar mooi!
Hij leidde haar rond in een andere kamer, naar een stel enorme, glazen deuren. Ze waren bedekt geweest door zoveel stof, dat ze zelfs niet geweten had dat ze daar zaten. Hij ging er flink tegenaan, en wrikte hard tegen met sloten en deurknoppen, en uiteindelijk, openden ze zich met een knal en een stofwolk.
Hij stapte buiten, en Caitlin volgde.
Ze stapten buiten op een enorm, stenen terras, omkaderd door rijkelijk versierde leistenen reling met kolommen. Ze wandelden samen naar de rand, en bekeken het landschap van daaruit.
Van daaruit hadden ze een overweldigend uitzicht over het hele platteland, over de oceaan. Caitlin kon de golven horen neerslaan, en de zware zeelucht ruiken van de inkomende zeebries. Ze voelde zich alsof ze in de hemel was.
Als Caitlin zich ooit haar droomhuis voorgesteld had, dan zou dit het ongetwijfeld zijn. Het was stoffig, en het had de hand van een vrouw nodig, maar Caitlin wist dat ze het konden opkalefateren, om het in de originele staat terug te krijgen. Ze had het gevoel dat dit echt een plek was, die ze samen thuis zouden kunnen noemen.
“Ik was aan het denken over wat je zei,” zei hij, “de hele vlucht naar hier. Over ons en samen een leven opbouwen. Ik zou dat heel graag willen.”
Hij sloeg een arm om haar heen.
“Ik zou het leuk vinden dat je hier met mij zou wonen. Om ons leven opnieuw te laten beginnen. Precies hier. Het is hier stil, en veilig, en beschermd. Niemand weet van deze plek af. Niemand zal ons hier ooit vinden. Ik zie geen enkele reden waarom we hier ons leven niet veilig zouden kunnen leven, zoals gewone mensen,” zei hij. “Natuurlijk, er zal wel wat werk nodig zijn om het in orde te brengen. Maar ik wil het doen, als je dat wil.”
Hij draaide zich om en glimlachte naar haar.
Zij glimlachte terug. Ze had nog nooit iets zo erg gewild in haar leven zoals dit.
Nog meer dan dat, het had haar erg geraakt dat hij haar uitgenodigd had om samen te leven met hem. Niets had meer betekend voor haar. De waarheid was, dat ze overal met hem had kunnen wonen, zelfs al was het een hut in de bossen.
“Ik zou graag willen,” antwoordde ze. “Ik wil alleen maar bij je zijn.”
Haar hart bonkte hevig, terwijl ze elkaar kusten, het geluid van de golven op de achtergrond, de oceaanbries die over hen aan kwam rollen.
Eindelijk, alles was weer terug perfect in haar wereld.
Caitlin was nog nooit zo gelukkig geweest toen ze door het huis zwierf, en van kamer tot kamer, ging met een poetsdoek in haar hand. Caleb was weggegaan, hij was op jacht gegaan, hij vond het spannend om voor hen beiden voor het avondeten te zorgen. Ze was opgetogen, omdat het haar de tijd gaf, om eventjes door het huis te wandelen, om het allemaal in haar op te nemen, alleen, en het te bekijken vanuit het oogpunt van een vrouw, om te bekijken hoe ze dingen kon herstellen, en het tot een thuis maken voor hen allebei. Ze wandelde door de kamers, ze opende de vensters, en liet de oceaanlucht binnen. Ze had een emmer en een vod gevonden en was naar de rivier gegaan die ze door de achtertuin had zien lopen, en was teruggekeerd met een overlopende emmer helemaal vol met water. Ze spoelde de vod in de rivier totdat ze zo schoon als mogelijk was. Ze had een grote krat gevonden om op te staan, en wanneer ze elk van de enorme, middeleeuwse vensters opende, stond ze op de krat en veegde ze iedere ruit. Er waren een paar vensters die gewoon te hoog voor haar waren om eraan te kunnen, en om deze te kunnen poetsen, activeerde ze haar vleugels, en fladderde ze hoog in de lucht en zweefde ze voor de ramen terwijl ze ze schoonmaakte.
Ze schrok van het verschil dat onmiddellijk merkbaar was. De kamer werd getransformeerd van donker, tot helemaal badend in het licht. Er moeten wel honderden jaren van aangekoekt stof en zout gezeten hebben aan de beide kanten van het glas. Inderdaad, enkel al ieder venster openen was een taak op zichzelf, omdat het haar al haar kracht kostte, om ze los te trekken en ze te bevrijden van roest en puin.
Caitlin keek voorzichtig, en was vol bewondering voor het vakmanschap van iedere venster. Iedere vensterruit was verschillende centimeters dik, en het ontwerp ervan was uitzonderlijk mooi. Soms was het glas was getint, ander was helder, en nog andere hadden de lichtste tint van kleur. Terwijl ze elke ruit poetste, kon ze bijna de dankbaarheid van het huis voelen, terwijl het langzaam, centimeter per centimeter, terug tot leven kwam.
Caitlin had eindelijk gedaan, en controleerde het nog eens. Ze was gechoqueerd. Wat voordien een donkere, ongezellige kamer was geweest, was nu een ongelooflijke zonovergoten kamer, met uitzicht op de oceaan.
Caitlin bekommerde zich vervolgens over de vloeren, en ging op haar handen en knieën zitten, en ging voetje per voetje aan het schrobben. Ze keek met voldoening toe wanneer centimeters dik vuil loskwam, en de mooie enorme stenen erdoor begonnen te schijnen.
Nadien ging ze naar de enorme marmeren schoorsteenmantel, en veegde ze het stof van jaren af. Dan nam ze de enorme, rijkelijk versierde spiegel erboven onder handen, en ze veegde hem schoon tot hij helemaal blonk. Ze was teleurgesteld dat ze nog altijd haar spiegelbeeld niet kon zien – maar ze wist dat er weinig was dat ze daaraan kon doen.
Vervolgens begon ze aan de kandelaar, en ze veegde elke van de kristallen armen en kaarsenhouders schoon. Nadien had ze haar zinnen gezet op het hemelbed. Ze veegde elk van de 4 pilaren schoon, en dan het kader, en zo bracht ze langzaam terug leven in het oude hout. Ze nam de oude lakens vast, en ging naar het terras, en schudde ze hard uit, en de stofwolken vlogen overal in het rond.
Caitlin keerde terug naar de kamer die haar slaapkamer zou worden, en bekeek ze: ze zag er nu fantastisch uit. Ze schitterde zo fel als iedere kamer in elk kasteel. Maar het was nog steeds middeleeuws, maar nu zag het er tenminste fris en uitnodigend uit. Haar hart leefde op bij de gedachte van hier te wonen.
Ze keek naar beneden en realiseerde zich dat het water in de emmer compleet zwart geworden was, en dat het over de trappen liep en uit de deur, vastbesloten om hem opnieuw te vullen in de rivier.
Caitlin glimlachte als ze eraan dacht hoe Caleb zou reageren wanneer hij terugkwam. Hij zou zo verrast zijn, dacht zij. Ze zou als volgende de eetkamer poetsen. Ze zou proberen om een intieme omgeving te creëren waarin ze samen hun eerste maaltijd samen zouden kunnen hebben – de eerste, zo hoopte ze, van vele.
Wanneer Caitlin bij de oever arriveerde, en op haar knieën ging zitten in het zachte gras, om de emmer leeg te maken en terug te vullen, werd ze plots gealarmeerd door haar voorgevoelens. Ze hoorde een ritselend geluid, dichtbij, en voelde dat en dier dichter bij haar kwam.
Ze draaide zich vlug om, en was verrast door wat ze zag.
Een wolvenjong kwam langzaam dichterbij, en stond nu op slechts op een meter van haar. Haar pels was helemaal wit, behalve een enkel streepje grijs dat over zijn voorhoofd en rug liep. Wat Caitlin nog het meest opviel, waren zijn ogen: ze staarden terug naar Caitlin alsof het dier haar kende. En meer nog: het waren dezelfde ogen als die van Rose.
Caitlin voelde haar hart kloppen. Ze voelde aan alsof Rose uit de doden was verrezen en was gereïncarneerd in een ander dier. Die uitdrukking, dat gezicht. De kleur van pels was anders, maar anders, zag dit eruit alsof dit een herboren Rose kon zijn.
De wolvenpup, bleek ook een beetje van slag te zijn door het zien van Caitlin. Ze stopte, en staarde haar aan, dan nam het langzaam, en voorzichtig,