Begeerd. Morgan Rice
Читать онлайн книгу.heleboel leren? Hij was alleen maar de mentor van onze coven gedurende duizenden jaren. Ik ben er niet zeker van waarom hij geïnteresseerd in je is, of waarom hij mij op zulk een mooie dag met helemaal op een zwerftocht door het woud stuurt om jou op te halen. Volgens mij, zou je uiteindelijk in staat geweest zijn om je eigen weg te vinden. En dan zal ik maar zwijgen van de duizenden dingen die ik te doen had vandaag, en dat is met inbegrip van het zoeken naar een nieuwe jurk en – ”
“Alsjeblief,” zei Sam, terwijl hij probeerde zijn gedachte vast te houden vooraleer hij ze weer kwijt was. “Ik stel het echt op prijs dat je gekomen bent om mij op te halen en zo, en met alle respect,” zei hij, “maar waar het ook is waar we naartoe gaan, ik heb echt geen tijd. Je moet je realiseren dat ik om een welbepaalde reden naar hier terugkwam, op deze plaats, en deze tijd. Ik moet mijn zuster helpen. Ik moet haar vinden – en ik heb geen tijd voor welk plezierreisje dan ook.”
“Wel, ik zou dit bezwaarlijk een plezierreisje willen noemen,” zei Polly. “Aiden is alleen maar de meest gevraagde man van de hele hofhouding. Als hij geïnteresseerd is in jou, dan zou ik daar niet licht overgaan,” zei ze. “En wie dat ook is, waar je naar opzoek bent, als er iemand is die je de weg kan wijzen, dan is hij het wel.”
“Waar gaan we dan exact naartoe? En hoeveel verder is het nog?”
Ze zette verschillende stappen verder het woud in, en hij haastte zich om haar in te halen, zich afvragend of ze ooit een antwoord zou geven, of het antwoord ooit rechtuit zou zijn – wanneer, op dat moment, het woud zich plots opende.
Ze stopte, en hij stopte naast haar, bijna van zijn sokken geblazen.
Voor hen uit, lag een immens open veld, dat leidde naar onberispelijke formele tuinen in de verte, met gras dat in verfijnde vormen gesneden was in verschillende groottes. Het was mooi, zoals een levend kunstwerk.
Nog adembenemender was wat juist achter de tuinen lag. Het was een paleis, met een grootsere structuur dan wat Sam ooit gezien had in zijn leven. Het hele gebouw was opgetrokken uit marmer, en het reikte in elke richting zover als hij kon zien. Het was een klassiek, formeel ontwerp, met dozijnen van immens grote ramen, en een brede marmeren rij trappen die naar de ingang leidde. Hij wist dat hij ergens afbeeldingen van deze structuur had gezien, maar hij kon zich niet herinneren wat het was.
“Versailles,” zei Polly, ze gaf het antwoord, alsof ze zijn gedachten kon lezen. Hij keek naar haar, en zij glimlachte terug.
“Dit is waar we wonen. Je bent in Frankrijk. In 1789. En ik ben er zeker van dat Aiden je zal toestaan om ons te vervoegen, in de veronderstelling dat Marie het toelaat.”
Sam keek haar verbaasd aan.
“Marie?” vroeg hij.
Ze glimlachte nog breder, terwijl ze haar hoofd schudde. Ze draaide om en huppelde over het veld, in de richting van het paleis. Terwijl ze dat deed, riep ze over haar schouder.
“Waarom, Marie Antoinette, natuurlijk!”
Sam liep naast Polly, en ging de eindeloze trap op, in de richting van de voordeuren van het paleis. Terwijl hij verderging, nam hij alles wat hij rond zich zag in hem op. De grootsheid en de schaal van deze plaats waren verbluffend. Helemaal rond hem, bevonden zich mensen die op de gronden rondstruinden, vermoedelijk ging het om mensen van Koninklijken bloede, en ze waren gekleed in de fijnste kleren die hij ooit had gezien. Hij kon deze plaats maar niet bevatten. Als iemand hem had verteld dat hij aan het dromen was, dan zou hij hem geloven. Hij had nog nooit eerder in het gezelschap van leden van een Koninklijke familie vertoefd.
Polly was nog niet gestopt met praten, en hij had zijn uiterste best gedaan om te focussen op haar woorden. Hij vond het leuk om in haar omgeving te zijn, en hij genoot van haar gezelschap, ook al was het moeilijk om met zijn aandacht bij haar te blijven. Hij vond dat ze ook mooi was. Maar er was iets aan haar, dat hem onzeker maakte of hij zich werkelijk tot haar aangetrokken voelde, of dat hij haar gewoon leuk vond als een vriendin. Met zijn liefjes in het verleden, was het altijd lust op het eerste gezicht. Met Polly, was het meer een soort kameraadschap.
“Zie je, de Koninklijke familie woont hier,” zei Polly, “maar wij wonen hier ook. Zij willen ons hier hebben. Immers, we zijn de beste bescherming die ze zich kunnen wensen. We wonen samen in wat je een vriendelijke harmonie zou kunnen noemen. Het staat ten dienste van ons allebei. Met dit enorme woud, kunnen we onbeperkt jagen, een fantastische plaats om te wonen, en prima gezelschap. En in ruil daarvoor, helpen we de Koninklijke familie te beschermen. En dan vertel ik je nog niet dat er trouwens een paar bij zijn van de onzen.”
Sam keek haar verbaasd aan.
“Marie Antoinette?” vroeg hij.
Polly knikte lichtjes, als wou ze een geheim bewaren, maar daar niet toe in staat was.
“Maar vertel het tegen niemand,” zei ze. “Er zijn er ook nog een paar anderen. Maar de meeste leden van de Koninklijke familie zijn mensen. Ze willen bij ons zijn. Maar er zijn strikte regels hier, en het is niet toegestaan. Het is ons en hen. En het is niet toegestaan dat we die grens oversteken. Er zijn bepaalde leden van de Koninklijke familie waarvan we niet van willen dat ze teveel macht krijgen. En Marie wil het ook zo.
“Dit is trouwens de meest fabelachtige plaats. Ik kan me niet voorstellen dat het ooit zou stoppen. Er is feest na feest, eindeloze dansfeesten, bals, concerten… Er is er deze week een dat gewoon fantastisch zal zijn. Een opera trouwens. En ik heb mijn jurk al gekozen.”
Toen ze de deuren naderden, haastten verschillende bedienden zich om ze te openen. De gouden deuren waren massief, en Sam keek er naar, compleet overdonderd, wanneer hij er door liep.
Polly marcheerde recht door een enorme, marmeren gang, alsof ze er eigenaar van was, en Sam haastte zich om haar tred bij te houden. Terwijl ze voortliepen, keek Sam overal in het rond, hij was verbaasd door de weelde. Ze wandelden door eindeloze gangen die gemaakt waren van marmer, met enorme laaghangende kandelaars van kristal, die het licht reflecteerden van de dozijnen vergulde spiegels. De zon viel binnen, en reflecteerde het licht in elke richting.
Ze gingen door deur na deur, en eindelijk gingen ze een enorm hal binnen, gemaakt van marmer, met kolommen helemaal er rond. Verschillende wachten stonden in acht, wanneer Polly binnenkwam.
Polly giechelde gewoon, blijkbaar was ze immuun voor hen. “We trainen hier ook,” zei ze. “Ze hebben de beste faciliteiten. Aiden heeft ons op een strak schema gezet. Ik ben verbaasd dat hij me toestond om een pauze in te lassen om jou te komen halen. Je moet wel heel erg belangrijk zijn.”
“Waar is hij dan?” vroeg Sam. “Wanneer zal ik hem ontmoeten?”
“Maar, je bent toch ongeduldig, of niet soms? Hij is een druk bezet man. Het zou kunnen dat hij ervoor kiest of je gedurende een bepaalde tijd niet te ontmoeten. Of hij zou je direct kunnen oproepen. Maak je geen zorgen, je zult het wel te weten komen wanneer hij je wil zien. Geef het wat tijd. In tussentijd, werd ik gevraagd om jou je kamer te laten zien.”
“Mijn kamer?” vroeg Sam zich verbaasd af. “Wacht een secondje. Ik heb niet gezegd dat ik hier kon blijven. Zoals ik zei, ik moet echt mijn zuster vinden,” begon Sam te protesteren – mar op dat moment opende een enorm paar dubbele deuren zich voor hen uit.
Een entourage van Koninklijke familieleden kwam plotseling binnen, rond een vrouw in het midden, die gedragen werd op een Koninklijke troon.
Ze zetten haar neer, en wanneer ze dit deden, maakte Polly een lage buiging, en maande Sam aan om hetzelfde te doen. Hij deed dit ook.
Een vrouw die alleen maar Marie Antoinette kon zijn, kwam langzaam naar beneden, en zette verschillende stappen in hun richting, en ze stopte recht voor Sam, en ze gebood hem op te staan. Wat hij deed.
Ze bekeek Sam van onder tot boven, alsof hij een bezienswaardigheid was.
“Dus, jij bent de nieuwe jongen,” zei ze, expressieloos. Haar groene ogen, brandden met een intensiteit die hij nog nooit gezien had, en hij kon, inderdaad, aanvoelen dat ze een van hen was.
Uiteindelijk, na wat eeuwig leek te duren, knikte ze. “Interessant.”
Dat gezegd zijnde, wandelde ze snel aan hen voorbij, en haar