Schuilen voor hoge vlammen. Блейк Пирс
Читать онлайн книгу.liever links liet liggen. Avery begreep dat gevoel; toen ze alles in zich opnam terwijl ze naar Ramirez en Connelly liep, maakte het hele terrein haar meteen zwaarmoedig.
Zo’n gebied als dit kan geen toeval zijn, dacht ze bij zichzelf. Als iemand hier een moord heeft gepleegd of het lichaam hier heeft neergelegd, dan heeft deze plaats beslist een bijzondere betekenis, zij het voor de moord zelf of voor de moordenaar.
Links van Finley en Ramirez had een van de agenten rode paaltjes geplaatst die een rechthoekig deel van het terrein afbakenden. Net toen Avery’s blik op iets in deze rechthoek viel, hoorde ze de bulderende stem van Connelly op een paar passen afstand.
“Verdorie, Black... Waar bleef je zo lang?”
“Het spijt me,” zei ze. “Ik sliep nog en had je berichtje niet gehoord. Ik werd pas wakker toen Ramirez me belde.”
“Nou, je bent in elk geval niet te laat omdat je je haar of je make-up nog moest doen, dat is wel duidelijk,” merkte Connelly op.
“Ze heeft helemaal geen make-up nodig,” zei Ramirez. “Die troep is voor meisjes.”
“Dankjewel, jongens,” zei Avery.
“Het zal wel,” zei Connelly. “Wat denk je híér dan van?” vroeg hij, terwijl hij naar de rechthoek van rode paaltjes knikte.
Binnen het afgebakende gebied zag Avery menselijke resten, of dat nam ze aan. Ze zag heel duidelijk een skelet, maar het leek te glanzen. Het was niet te zeggen hoe oud het was. Het was wel onmiskenbaar dat de huid recent van de botten werd verwijderd. Overal eromheen lag iets wat op as leek, of een of andere zwarte troep. Ze zag ook dat hier en daar nog spiermassa en weefsel op de botten zat, vooral rond de benen en de ribben.
“Wat is hier in hemelsnaam gebeurd?” vroeg ze.
“Wat een opmerkelijke vraag voor een van onze beste rechercheurs,” zei Connelly. “Dit is wat we tot nu toe weten: ongeveer een uur en een kwartier geleden kregen we een telefoontje binnen van een vrouw die hier elke dag komt hardlopen. Ze vertelde ons dat ze iets gevonden had wat leek op een vreemd satanisch ritueel. En dat leidde ons tot deze vondst.”
Avery hurkte neer bij de rode paaltjes en bekeek aandachtig het terrein. Een uur en een kwartier geleden. Dat betekende dat als de materie rond het lichaam inderdaad as was, de huid rond het skelet minstens anderhalf uur geleden nog intact was. Maar leek niet erg waarschijnlijk. Er was een nogal zieke vastberadenheid en planning voor nodig om in zo’n korte tijd iemand te vermoorden en het lichaam te verbranden tot er alleen nog een skelet overbleef. Dat leek haar bijna onmogelijk zelfs.
“Heeft er iemand latex handschoenen bij zich?” vroeg ze.
“Een ogenblikje,” zei Ramirez. Toen liep hij naar Finley en de andere agenten die wat verderop waren gaan staan om Avery de ruimte te geven.
Ze merkte een vreemde geur op. Zwak, maar waarneembaar. Een chemische geur die haar aan bleekwater deed denken. “Ruikt er nog iemand iets vreemds?” vroeg ze.
“Een soort chemische geur, hè?” vroeg Connelly. “Volgens mij kan een lichaam alleen door toevoeging van een of andere chemische troep zo snel verbranden.”
“Ik denk niet dat het lichaam hier verbrand werd,” zei ze.
“Hoe kun je dat nou zeker weten?” vroeg Connelly.
Ik weet het ook niet zeker, dacht ze. Maar het enige wat me zo als eerste gok logisch lijkt, lijkt me toch verrekt absurd.
“Avery...” zei Connelly.
“Twee tellen,” zei ze. “Ik ben aan het nadenken.”
“Jezus!”
Ze negeerde zijn opmerking en keek aandachtig naar de asresten en het skelet. Nee, het lichaam kon hier onmogelijk verbrand zijn. Rond het lichaam zijn nergens schroeivlekken te bespeuren. Een persoon die in brand staat zou in paniek rondrennen en met zijn armen zwaaien. Hier op deze plek is helemaal niets verbrand. Het enige wat op een brand kan wijzen, is de as die hier ligt. Dus waarom zou de moordenaar een lichaam verbranden en het dan hierheen brengen? Misschien is dit wel de plaats waar hij zijn slachtoffer aanviel...
De mogelijkheden leken eindeloos. Een van de mogelijkheden, dacht Avery, was dat het skelet misschien afkomstig was van een of ander laboratorium en dat dit alleen een misplaatste zieke grap was. Maar gezien de locatie en de bruutheid ervan leek dit eerder onwaarschijnlijk.
Ramirez kwam terug met een paar latex handschoenen. Avery trok ze aan en onderzocht de as. Ze nam een klein stukje tussen duim en wijsvinger. Ze wreef haar vingers over elkaar en bracht ze naar haar gezicht. Ze rook eraan en bekeek de as aandachtig. Het leek op gewone as, maar toch kon ze een chemische stof ruiken.
“We moeten deze as laten onderzoeken,” zei Avery. “Als er een chemisch middel gebruikt werd, dan zal deze as er zeker sporen van bevatten.”
“De forensische dienst is al onderweg,” zei Connelly.
Avery kwam langzaam overeind en trok de latex handschoenen uit. O’Malley en Finley kwamen dichterbij en het verraste Avery niet dat Finley op een veilige afstand van het skelet en de as bleef staan. Hij staarde ernaar alsof het skelet ieder ogenblik op hem af zou kunnen springen.
“Ik heb het stadsbestuur al gevraagd of ik de beelden kan krijgen van elke beveiligingscamera in een straal van zes straten,” zei O’Malley. “Er hangen er niet zoveel in dit deel van de stad, dus ik denk dat het niet lang zal duren.”
“Het is misschien ook een idee om de telefoonnummers te achterhalen van bedrijven die licht ontvlambare producten verkopen,” zei Avery.
“Dat kunnen er wel duizenden zijn,” zei Connelly.
“Nee, ze heeft gelijk,” zei O’Malley. “Deze verbranding vond niet plaats met zomaar een gewoon huishoudelijk product of een spuitbus. Er is een geconcentreerd chemisch product gebruikt, zou ik zeggen. Finley, kun jij hiermee van start gaan?”
“Ja, meneer,” zei Finley, duidelijk opgelucht dat hij de plaats delict kon verlaten.
“Black en Ramirez, dit is nu jullie zaak,” zei O’Malley. “Stel samen met Connelly hiervoor zo snel mogelijk een team samen.”
“Begrepen,” zei Ramirez.
“En Black, zorg er voortaan voor dat je stipt op tijd komt. Omdat jij vanmorgen te laat was, hebben we vijftien kostbare minuten verloren.”
Avery knikte en vermeed om hierover met O’Malley in discussie te treden. Ze besefte maar al te goed dat de meeste leidinggevenden nog altijd op zoek waren om haar op een fout te betrappen. Dat snapte ze wel. Gezien haar twijfelachtige verleden vond ze het niet meer dan normaal.
Terwijl ze de afgebakende rechthoek verliet, merkte ze enkele meters verderop aan de rechterkant iets merkwaardigs op. Ze had het eerder al gezien toen ze naar het skelet liep, maar toen had ze het beschouwd als gewoon afval. Nu ze wat dichterbij stond zag ze dat het wel gebroken scherven leken van het een of ander. Het leek wel glas, misschien van iets wat in een oven gebakken werd. Ze ging nog wat dichterbij staan, zodat ze de oevers van het troebele beekje langs het bouwterrein wat beter kon zien.
“Heeft iemand dit gezien?” vroeg ze.
Connelly keek ongeïnteresseerd naar de beek. “Gewoon een hoop viezigheid,” zei hij.
Avery schudde haar hoofd. “Dat denk ik niet,” zei ze.
Ze trok de latex handschoenen weer aan en raapte een van de scherven op. Toen ze deze wat nauwkeuriger bekeek, zag ze dat het een glasscherf was in plaats van een scherf uit keramisch materiaal. Er was helemaal geen vuil op te zien, of verweerde en versleten plekjes. Er lagen nog zeven grotere stukken die ongeveer de grootte hadden van haar handpalm en oneindig veel kleine splinters. Het voorwerp mocht dan wel gebroken zijn, toch zag het er nog vrij nieuw uit.
“Wat het ook is, het ligt hier nog niet zo lang,” zei ze. “Laat de forensische dienst deze zeker controleren op vingerafdrukken.”
“Ja, ik